De Vloeibare Tijd Over zin en zinnen

DEEL 4 HOOFDSTUK 1 DE VRIJE MAAGD

D

Lees hier desgewenst de samenvatting van het verhaal en wat vooraf ging: https://devloeibaretijd.com/samenvatting-en-wat-vooraf-ging/

4.1 DE VRIJE MAAGD (dit is een nieuwe versie van Hoofdstuk 1)

Door de slaapkamerdeur hoor ik  Liliane tijdens het telefoongesprek driftig heen en weer lopen. Plotseling is het stil. Zou het gesprek met die ontvoerders zijn mislukt? Dan zou ze toch wel meteen tevoorschijn komen!

Lange tijd hoor ik niets. Ik heb de neiging naar de deur te gaan en deze open te trekken, maar dat zal niet in dank worden afgenomen! Haar telefoon gaat  over. Deze keer is ze veel langer in gesprek. Hoor ik haar nu lachen?

Daniël loopt richting slaapkamer en legt zijn oor tegen de deur.

‘Wat is er aan de hand?’ Sylvia kijkt eerst naar Daniël en dan naar  mij.

‘Ssst!’ Hij gaat rechtop staan. ‘Ik denk dat zij Casper aan de lijn heeft!’

Ik spits mijn oren, maar hoor al gauw geen enkel geluid meer. Als na een tijdje de telefoon opnieuw gaat neemt zij direct op.  Ik hoor haar een paar keer zeggen: ‘Thank you so much.’

Meteen loopt Daniël van de deur weg.

Niet veel later komt Liliane naar buiten. Ze steekt haar duim op. ‘Ik heb Casper gesproken!’

‘Hoe gaat het met hem?’ vragen we als uit één keel.

‘Naar omstandigheden goed!’

‘Waarom moest je in ’s hemelsnaam zo lachen?’ vraag ik.

‘Hij vertelde me dat hij de hele dag met zijn ontvoerders  de Dikke en de Dunne zit te kijken. Bizar toch!’ We kijken elkaar verbaasd aan en schieten in de lach.

‘Ik moet er zo snel mogelijk heen.’ Liliane loopt naar de computer en begint te zoeken. Na een tijdje zegt ze: ‘De snelste manier is via Singapore. Er gaat een vlucht om tien uur vanavond en die komt om  zeven uur morgenavond – onze tijd – in Phnom Penh aan. Het enige  probleem is dat de vlucht al is volgeboekt!’

Zij zoekt kontakt met Singapore Airlines, het duurt even voor ze uitsluitsel geven, maar uiteindelijk hangt ze opgelucht op. ‘Iemand heeft zijn ticket gecanceld. Ze houden het kaartje apart. Ik kan het bij de incheckbalie vanavond op Schiphol komen halen.’

Ze belt meteen naar het klooster. De broeder assistent vertelt haar dat hij haar persoonlijk van het vliegveld komt halen. Dan pakt ze zonder te dralen haar jas en staat in een mum van tijd bij de lift.

Uit haar tasje haalt ze een pakketje van cellofaan, dat ze openscheurt. Tot mijn verbazing komt er een wit medisch mondkapje uit. ‘FP2!’ fluistert ze, ‘ze geven 94% bescherming … er is iemand die op internet een ramsj partij verkoopt … want de regering heeft bijna onze hele voorraad aan China gegeven en de rest in de uitverkoop gedaan … ik heb er 100 gekocht!’

Daniël loopt op haar af. ‘Handel, daar gaat het in dit land alleen maar om … niet dat ik in die Covid geloof … het is een hoax waarmee ze ons onder controle proberen te krijgen …’

Liliane kijkt hem verbijsterd aan. ‘Hier heb ik geen tijd voor, man … denk toch eens effe goed na!’

Ze wil de lift instappen, maar lijkt te bedenken dat  ze helemaal is vergeten afscheid van ons te nemen. Ze draait zich om en loopt naar ons toe. Als ze over mij heen buigt ruik ik door haar mondkapje heen een geur die iets van hout en van fruit heeft. Als ze me hoort snuiven fluistert ze: ‘Armani!’ Ze pakt een kaartje uit haar tasje, geeft het aan mij, zoent Sylvia, schudt Daniël de hand, loopt naar de lift en gaat naar beneden.

Daniël staat er enigszins beteuterd bij als een schooljongen die van de juf op zijn kop heeft gekregen. Dan kijkt hij vragend naar Sylvia en mij om te weten te komen wat we hier van vinden. Als we niet reageren, loopt hij resoluut op Sylvia af en rijdt haar rolstoel naar de liftdeur, drukt op de knop en wacht tot de lift weer omhoog is gekomen.

Voordat Sylvia verdwijnt kijkt ze nog even om, werpt een handkus naar mij, houdt haar rechterhand aan haar oor ten teken dat we nog bellen en dan is ze verdwenen.

Het huis voelt plotseling akelig leeg aan, een leegheid die wordt versterkt door de verlaten straten buiten. Ik houd het kaartje, dat ik van Liliane heb gekregen, nog steeds in mijn hand. Ik lees: Intens het leven beleven: Sì Passione van Giorgio Armani. Bevrijd de passie van de Sì vrouw – onafhankelijk, vrouwelijk en vrij!

Nou ja, met zo’n parfum kunnen de onderhandelingen natuurlijk niet mislukken! Ik rijd naar het raam aan de tuinzijde, ga in de ochtendzon zitten en sla het dagboek open.

Lieve Sylvia,

De meisjes van het project zijn naar school. Het is een mooie dag en ik besluit een wandeling door de stad te maken, eens bij de hippies in het Vondelpark te gaan kijken en Toon te bezoeken. Ik heb gehoord dat hij druk in de weer is het complex te verbouwen. En wie weet zou ik ook Sylvia daar treffen.

Ik loop naar de tramhalte bij de Sloterplas. Het is erg rustig op straat. De tram komt er meteen aan. Ik ga aan het raam zitten en kan het wateroppervlak in het zonlicht zien schitteren. We laten de plas al snel links liggen  en volgen met hoge snelheid de vrije baan, die bij het Surinameplein uitkomt. Vandaar is het nog maar één halte naar de zij-ingang van het Vondelpark.

Als ik over de lange met bomen omzoomde laan loop, merk ik in eerste instantie niets van de hippe paradijsvogels waar de kranten vol van staan. Pas als ik bij het Groot Melkhuis ben hoor ik  guitaren en gezang.

Als ik daar de bocht omga zie ik dat het grasveld bij de vijver is bedekt met langharige jongens en meisjes, die op hun dekens en slaapzakken blowend liggen of zitten, met hun felgekleurde kleding, haarbanden en hoeden, de meeste met ontbloot bovenlijf. Sommige kijken naar de act op de vijver, waar schaars geklede meisjes in grote doorzichtige ballonnen over het water dansen; andere verbazen zich over de strapatsen van de leden van de Insekten Sekte aan de andere kant van het veld. Zij bewegen zich voort op hoge witte schoenen en slaan met hun grote vleugels heen en weer, zwiepend met de antenne-achtige sprieten op hun hoofd, terwijl zij de Vlinder Opera opvoeren om hun protest tegen de met uitroeiing bedreigde insecten kracht bij te zetten.

Als apotheose treedt een in het wit geklede tovenaar met hoge punthoed en gouden staf naar voren, die met gedragen stem declameert: ‘Wij van de Insekten Sekte wonen, werken en vertieren in de bloementuinen van Amsterdam.  Solidair zijn wij, niet alleen met de krekel, de mier en de bij, maar ook met de vrije ruimte die voor insecten nodig is.

Vlieg er eens uit! Vlieg uit je pop! Vlieg uit je bol! Vlieg omhoog! Want het is zo fijn om bevlogen te zijn. Dan telt er maar één ding, dat is: de Happening … Hiha Happening …Hiha Happening … De toeschouwers klappen en schreeuwen mee, terwijl er over allen confetti wordt uitgestrooid.

Door het lawaai van de happening heen hoor ik het aanzwellend geluid van Indiase belletjes en  trommels. In de verte verschijnen vanaf het laantje langs het Blauwe Theehuis een groep kaalhoofdig mannen in lange witte en oranje gewaden, die onophoudelijk dezelfde tekst zingen: ‘Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare, Hare Rama, Hare Rama, Rama Rama, Hare Hare …’

De leden van de Insekten Sekte maken ruim baan.

Op dat moment zie ik je opeens staan, met Maurice naast je, die met de tovenaar in gesprek is. Ik roep je en hol naar je toe. ‘Wat doe jij hier in ’s hemelsnaam?’

‘Ik heb met Maurice in het Vondelpark afgesproken om van hieruit samen naar Daniël in het Maagdenhuis te gaan. Heb je niet naar radio De Vrije Maagd geluisterd?’

‘Je bedoelt de zender van het Maagdenhuis?’

‘Ja, luister maar eens: Golflengte 225. Die radio uitzendingen heeft Daniël geregeld daar! Met veel aplomb beweert hij in het programma dat de  studenten het bestuur van de universiteit hebben overgenomen, maar ik geloof niet dat de anderen zich daarin kunnen vinden. En jij? Wat doe jij hier?’

‘Ik wilde eens een kijkje bij Toon gaan nemen,’ antwoord ik.

Je kijkt me met je blauwe ogen vragend, bijna smekend aan. ‘Wil je niet met me meegaan? Het schijnt nogal gevaarlijk te zijn … er is een geheime ingang, die je bereikt via een zwevende ladder hoog boven de grond.  Maurice is zo stoned, dat hij er geen enkel risico inziet. Wil je echt niet meegaan?’

 Het komt niet in me op je ook maar iets te weigeren.

Maurice is intussen bij ons komen staan. ‘Ik begrijp dat de Hara Krishna richting Maagdenhuis gaat, misschien kunnen we met ze meegaan!’

Dat is niet aan dovemansoren besteed. Als de groep het Vondelpark uitloopt volgen we deze naar de Stadhouderskade en dan de Leidsestraat in. Om ons heen overal lachende gezichten, het eindeloze gezang brengt iedereen in een vrolijke stemming.

Wordt vervolgd …..

1 comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

De Vloeibare Tijd Over zin en zinnen

Categories

Pagina’s

Recente reacties

%d bloggers liken dit: