Over liefde
Als liefde je roept, volg haar dan, ook al zijn haar wegen zwaar en steil.
Als haar vleugels je omvatten, geef aan haar toe, ook al kan je je snijden aan het verborgen zwaard, dat in haar verenkleed ligt verborgen.
Als zij zich tot je richt, geloof dan volledig in haar, ook al kan haar stem je dromen vergruizen zoals de noorderwind de tuin verwoest.
Want zelfs als liefde je kroont, zal ze je kruisigen. Zelfs als ze je doet bloeien, zal ze je snoeien.
Ook al klimt ze naar de hoogste top en streelt ze jouw zachtste takken die staan te trillen in de zon, ze zal ook afdalen naar je wortels en ze losrukken uit hun vaste verankering in de aarde.
Als korenschoven verzamelt zij je en dorst je tot je naakt bent. Ze zift je om je van het kaf te scheiden. Ze vermaalt je tot wit meel.
Zij kneedt je tot je meegeeft; en dan werpt ze je in haar heilig vuur, zodat je hemels brood wordt voor Gods Avondmaal.
Al deze dingen zal liefde met je doen, opdat je de geheimen van je hart zult kennen, en in die kennis deel worden van het Levenshart.
Maar als je uit angst alleen de vrede en het plezier van liefde zou zoeken, dan is het beter voor je om je naaktheid te bedekken en van de dorsvloer van de liefde te verdwijnen, naar de wereld zonder seizoenen, waar je zal lachen maar nooit een schaterlach en waar je zult huilen maar nooit tot je je niet meer kunt.
Liefde kan alleen zichzelf geven en niets anders nemen dan zichzelf. Liefde bezit niet, noch kan het zichzelf hebben. Want liefde is zichzelf genoeg.
Als je liefhebt, zeg dan niet: “God is in mijn hart”, maar zeg liever: “Ik ben in Gods hart”. Denk dan niet dat je het pad van liefde kunt bepalen, want als ze jou waardig acht, bepaalt ze jouw pad.
Liefde heeft geen ander verlangen dan zichzelf te vervullen, maar als je liefhebt en je hebt noden en verlangens, laat dit dan je verlangen zijn:
Te smelten en een stroomversnelling te zijn die zijn melodie laat zingen in de nacht. De pijn te kennen van te veel genegenheid. Verwond te raken door je eigen opvatting over liefde; en uit vrije wil en vol vreugde te bloeden.
Bij het ochtendgloren te ontwaken met een gevleugeld hart en dankbaar te zijn voor weer een dag om lief te hebben; rond het middaguur te rusten en liefdes verrukkingen te overpeinzen, bij het vallen van de avond thuis te komen in dankbaarheid; en dan te slapen met een gebed voor de geliefde in je hart en een lofzang op je lippen.
Kahlil Gibran
De Engelse versie met biipassende beelden en muziek vind je HIER